Dingo: hoogsensitief
Onze kinderen krijgen bijna labels op hun schoolboeken geplakt, net onder hun naam. Bart, ADHD. Mieke, Hoogsensitief. Pieter, autisme. Dat vinden we normaal. Een beetje overdreven soms, want 'alle kinderen hebben tegenwoordig wel iets'.
Wat als alle kinderen altijd wel iets hebben gehad, maar dat onze inzichten pas recent nauwkeuriger werden? En wat als alle kinderen tegenwoordig wel iets hebben, omdat hun breintjes manieren ontwikkelen om om te gaan met hun omgeving die voortdurend aan een snel tempo evolueert?
Als er gesproken wordt over ADHD, hoogsensitiviteit en autisme met betrekking tot honden, gaan menig wenkbrauwen omhoog. En dat terwijl onze zoogdierenbreinen binnen bijzonder gelijkaardige principes werkzaam zijn, en telkens terugkoppelen op dezelfde evoluerende omgeving, alleen vanuit een ander perspectief.
Verantwoord labels plakken, kan alleen wanneer iemand kennis heeft van de meest recente wetenschappelijke inzichten over bepaalde karaktereigenschappen bij honden. Het kan alleen gebeuren na een professionele observatie en binnen een begeleidingstraject met oog voor het emotionele welzijn van je hond. Als we te weinig observeren en te snel interpreteren, krijgen we misvattingen. Zo wordt chronische overprikkeling in de praktijk vaak verward met hoogsensitiviteit. Ook wordt een verhoogde nood aan controle over de omgeving t.g.v. een onveiligheidsgevoel, vaak verward met autisme. Ook labels onderling worden vaak door elkaar gehaald, zoals ADHD en hoogsensitiviteit.
Wanneer labels onjuist aan een individu worden toegeschreven, beïnvloedt dat de manier waarop we met hen omgaan. Op dat moment stopt de observatie, en nemen verwachtingen de overhand. Voor het individu dat foutief werd gelabelled, heeft dat vaak een emotionele labiliteit tot gevolg. Dit zien we tot uiting komen in gedrag dat wij als probleemgedrag omschrijven.
Er schuilt dus een uiterste gevoeligheid in het label-plakken, en ik moedig daarom aan om vooral voldoende te blijven openstaan voor observatie.
Echter schuilt er ook een superkracht in het plakken van labels. Geen enkel individu past volledig in een hokje. Hoe een individueel brein werkt, kan wel gelijkenissen vertonen met een andere groep individuen. Inzicht in de manier waarop deze breintjes informatie verwerken, deze informatie omzetten tot biologische activiteit (activatie en deactivatie van neuronen, hormonen…), en de manier waarop hun perceptie het lichaam aanzet tot motorische responsen (gedrag), kunnen een wereld van verschil betekenen voor zijn/ haar emotioneel welzijn.
In de praktijk zien we dat het correct hanteren van labels kan leiden tot individueel aangepaste therapieën met een hoge succesfactor. Daarom hoop ik dat de toekomst meer wetenschappelijke inzichten kan verschaffen in de complexiteit en mogelijkheden van hondengedragstherapie.
Samengevat kunnen we stellen dat het onprofessionele toeschrijven van labels desastreus kan zijn voor het betrokken individu. Anderzijds kan het verantwoorde en correcte hanteren van labels een wereld aan inzichten verschaffen, met een hoog potentieel voor de verbetering van het emotionele welzijn van het betrokken individu.
Waar we het met z'n allen eens over kunnen zijn, is dat de emotionele beleving van de hond complex is. Er bestaat geen one size fits all– therapie om wat wij als probleemgedrag ervaren, te behandelen. Iedere hond is een individu met een eigen referentiekader, waarbinnen genetische- en omgevingsfactoren als de miljarden neuronen in onze hersenen bewegen en beïnvloeden, maar samen een complex geheel vormen.
Als labels ons ergens van bewust maken, dan is het dat. En daar kan ik mee leven.
(Oorspronkelijk gepubliceerd in juli 2019.)