Hier
Hier heb ik gewerkt.
Hier heb ik borden afgewassen en slagroom gespoten.
Hier heb ik bestellingen opgenomen en opgediend.
Hier heb ik 'dank u' gezegd tegen de mensen die dat niet deden toen ik de dampende borden voor hen plaatste.
Hier heb ik gelachen. Keihard.
Hier heb ik gehuild. Tussen de zakken bloem en suiker, waar niemand mijn gezicht zag terwijl iedereen het wel wist.
Hier heb ik een wolf verstopt in het waskot omdat ik nergens anders met hem naartoe kon.
Hier gaf ik stiekem bier door het raam van de keuken aan een man die deed alsof hij de plee gebruikte terwijl zijn vrouw nietsvermoedend van haar koffie slurpte.
Hier heb ik ruzie gemaakt. Zo hard dat iedereen er stil van werd.
Hier heb ik liefgehad. Want zonder liefhebben kun je geen ruzie maken.
Hier heb ik klanten genegeerd die met hun vingers naar me knipten.
Hier heb ik brave oudjes een extra chocolaatje gegeven.
Hier stond ik de vloer te poetsen toen mijn huidige man binnen wandelde met zijn hond.
Hij viel voor mijn benen. Ik voor zijn hond.
Hier heb ik pannenkoeken gegeten die een beschermend laagje legden over mijn ribben.
Pannenkoeken, elke dag pannenkoeken. Tot ik flauwtes kreeg en zoute chips moest eten van de dokter.
Hier stond ik aan de vaatwasser toen de radio me belde over mijn romandebuut. Ik wist niet waar kruipen om de stilte op te zoeken, dus bleef ik maar staan. Plechtig aan die stomende machine.
Hier zei mijn moeder dat ze van me hield. Ze schreef het op een briefje.
Hier ben ik thuisgekomen.
Hier heb ik geleefd.
Hier heb ik kleren gedragen waarvan de pannenkoekengeur er nooit is uitgegaan.
Hier ging ik weg. Naar een andere job tussen andere dieren. Een job die mooier klonk en meer betaalde. Ik hield wel van die job, maar ik heb nergens zo hard gelachen als hier.
Hier. Ik was nog te jong om daar de waarde van te beseffen. Van hier.
Gelukkig is 'hier' iets wat we nooit kunnen missen.
Altijd zijn we hier.
(Oorspronkelijk gepubliceerd in september 2021.)