Madame Inconnu

31-07-2023

De nacht duurde een uur, en vandaag zie ik niemand. Op de tafel drinken vergeetmenietjes uit een champagneglas. De honden slapen. Ruth Etting zingt over haar gebroken hart, de piano kraakt. Op de tafel staat een portret uit de zolder. Een vrouw zit tussen zwart-witte rozen in de mode van de jaren 1920. Ze loert met donkere ogen van onder de rand van haar hoed, en weet dat de fotograaf naar haar enkels kijkt. Haar schoenen zouden licht roze kunnen geweest zijn, de rest van haar kledij is zwart. Ze is mijn overgrootmoeder, en iedereen die haar ooit gekend heeft, is dood. Het enige wat ik heb, is haar naam in het handschrift van mijn overgrootvader. Hij nam nieuwe inkt om hem te schrijven, en de letters zijn niet helemaal duidelijk. Als ik hem en haar google, vind ik niets.

'Waarom schrijf je deze keer niet een verhaal dat zich in het heden afspeelt?' Hij vroeg het vol verwachting, terwijl hij in zijn koffie roerde.

Ik weet niet hoe ze rook, ik weet niet of ze slurpte. Ik weet niet of ze met haar ogen rolde, en ik weet niet hoe dom ze was. Al wat ik weet, is dat haar blik was zoals ik wou dat de mijne is. Vol nonchalance, onbekommerd om de flits van dat ene beeld. Portretten vergaan en inkt vergeelt. Ik neem een foto van haar met mijn Iphone, in een impuls om haar het virtuele geschreeuw in te sturen. Om haar eeuwig te laten circuleren, en haar te redden van de vergetelheid. Maar dan wis ik de foto, en slurp ik van mijn thee. Ze is te mooi voor Facebook. Te mooi voor ogen.

(Oorspronkelijk gepubliceerd in april, 2015)